In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijfsgedeelte met daarin de stallen en de opslag.
Het hallehuis komt op veel plekken in Nederland voor.
Het werkgedeelte bestaat meestal uit een middendeel en twee zijgedeelten.
Het middenstuk huisvest het deel met de werkruimte en dorsruimte voor stro en graan.
De smalle zijbeuken zijn voor vee en werktuigen.
Vanuit deze basisvorm zijn vele streekgebonden varianten ontstaan.
In het Rivierengebied bijvoorbeeld werd het voorhuis tot een T-vorm uitgebouwd.
Deze boerderij heet dan ook de T-huisboerderij.
In Zuid-Holland werden onder het woongedeelte kelders gebouwd.
Hierdoor ontstonden de bekende opkamers.
In Brabant werden de gebruiksruimtes niet meer naast, maar achter elkaar gebouwd zodat er langgerekte panden ontstonden.
Deze boerderijen worden langgevelboerderij genoemd.
Grofweg loopt het gebied vanaf de zuidgrens van Groningen en Friesland tot aan Noord-Brabant en Noord-Limburg en van oost naar west.
Een hallehuis bestaat uit een rechthoekig gebouw.
Voorin is het woongedeelte en achter bevindt zich het bedrijf