:

Hoe ziet een les eruit?

Eline van Loon
Eline van Loon
2025-08-29 01:58:01
Count answers : 26
0
Een les kan eruitzien als een situatie waarin de leerkracht een nieuwe onderwerp introduceert met behulp van beeld en geluid samen. Bij de eerste uitleg over een ecosysteem, zoals de Afrikaanse savanne, bespreekt de leerkracht een stroomdiagram dat laat zien hoe organismen van elkaar afhankelijk zijn. De leerkracht kan ook abstracte concepten verbinden met concrete voorbeelden, zoals breuken als pizzapunten en vervolgens op een breuken- of getallenlijn. In een les kunnen studenten vragen beantwoorden over een concept, zoals ‘waarom’ en ‘hoe’, of verschillen en overeenkomsten noemen. Ook kan de leerkracht een voorbeeld laten zien en dan een open vraag stellen, zoals: Hoe heeft de Grote Depressie het leven op het platteland beïnvloed? In een les kunnen leerlingen in een groepje werken aan problemen, waarbij oneven genummerde opgaven uitgewerkt zijn en even problemen zelf opgelost moeten worden. De leerkracht kan ook oefeningen spreiden in de tijd, waarbij belangrijke stof minstens twee keer wordt uitgelegd en reviewsessies worden gepland na een aantal weken en maanden. Ten slotte kan de leerkracht wekelijks een korte quiz geven om de kennis van de leerlingen te testen en hen feedback te geven op hun antwoorden.
Zoë van den Pol
Zoë van den Pol
2025-08-16 20:31:24
Count answers : 18
0
Een lesmethode zit, naast een goede opbouw van de inhoud, ook in de herkenbaarheid. De herkenbaarheid en structuur geven leerlingen de rust om de leerstof op te nemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een vast lettertype en -grootte, maar ook aan de positie van tekst en afbeeldingen en de volgorde van de verschillende onderdelen in je les. Maak een keuze voor een persoonlijke herkenbare lay-out voor elk onderdeel van je les en sla deze op onder favorieten. Zo kun je hem de volgende keer eenvoudig weer oproepen en hoef je hem niet opnieuw te maken. Lessons kunnenність uit verschillende onderdelen bestaan, zoals voorkennis activeren, leerdoelen, interactieve lesonderdelen, lesfasen en exit tickets. Voorkennis activeren is vermoedelijk net zo oud als het onderwijs zelf. LessonUp kent naast het woordweb nog meer interactieve onderdelen: quiz, open vraag, fotovraag en sleepvraag. Al deze onderdelen hebben een eigen karakter, waardoor jouw les dynamischer wordt. Het kan dan handig zijn om dit op een subtiele manier weer te kunnen geven. Deze serie iconen kun je als component Afbeelding (via de knop: + component) in je LessonUp-les plaatsen, waardoor leerlingen in één oogopslag kunnen zien in welke lesfase de les zich bevindt. Met een exit ticket geef je leerlingen de mogelijkheid om te reflecteren op de les, zowel op de inhoud als hun eigen rol en/of de opgedane kennis. De les krijgt hiermee een meer cyclisch karakter omdat wordt teruggekomen op het leerdoel. En door het exit ticket heb je direct weer input voor het startpunt van de volgende les. Het benoemen van een leerdoel alleen is niet voldoende. Een leerdoel heeft pas effect als aan het eind van de les hierop wordt teruggekomen. En dan merk je gelijk dat een door de docent geformuleerd leerdoel niet perse het leerdoel van alle leerlingen is.
Olaf Autar
Olaf Autar
2025-08-11 10:22:37
Count answers : 21
0
Een les doorloopt een aantal vaste stappen. De les is hierdoor optimaal effectief. Elke les doorloopt een aantal vaste stappen: zie het schema hieronder. De verloop van de les in zes stappen: Stap 1: De docent geeft leerdoelen aan Stap 2: De docent activeert voorkennis Stap 3: De docent geeft een korte instructie (circa tien minuten) Stap 4: De leerlingen maken hun huiswerktaken in de klassen Stap 5: Wat hebben we geleerd? Stap 6: Reflectie Wat hebben we geleerd van het leerproces? Hoe kunnen we daar in de toekomst ons voordeel mee doen? Drie leerlingen vertellen dit voor de klas.
Maarten Özdemir
Maarten Özdemir
2025-08-02 14:23:12
Count answers : 17
0
None.
Ceylin Loukili
Ceylin Loukili
2025-07-25 11:26:07
Count answers : 30
0
1. Structuur van de les op bord Schrijf het leerdoel en criteria van je les op het bord. Bespreek ze met de leerlingen. Tijdens de les kun je telkens verwijzen naar het lesdoel en de criteria. Als de doelstellingen duidelijk zijn, hebben de leerlingen meer houvast bij het volgen van de les. Ook worden ze meer gestimuleerd om mee te doen, omdat ze weten wat er van hen verwacht wordt en waar ze op moeten letten. Je komt er aan het eind van de les op terug. 2. Aandacht richten en voorkennis activeren Betrek de leerlingen zo snel mogelijk bij de les door gebruik te maken van de volgende opdrachten: Laat alle leerlingen opschrijven wat het onderwerp was van de vorige les. Wie kan de meeste vragen bedenken over de leerstof van de vorige les in 3 min.? Laat ze de vragen opschrijven in hun schrift. Laat ze gericht luisteren door een tekst voor te lezen die vorige les is behandeld. Bij een bepaald woord zeg je puntje puntje puntje. De leerlingen moeten raden en opschrijven om welk woord het gaat. Met deze opdrachten activeer je ook de voorkennis van leerlingen. Bij een nieuw onderwerp toets je hun kennis over het onderwerp door er open vragen over te stellen. Je kunt het onderwerp ook zelf introduceren door het “op de kapstok te hangen” aan kennis die ze al hebben en van daaruit verder te vertellen. Schrijf nieuwe begrippen direct op het bord. 3. Geven van informatie Uitleg van de kern: kort en bondig, belangrijkste begrippen op bord. Leerlingen mogen aan het eind van de uitleg vragen stellen. Als je wilt dat leerlingen aantekeningen maken, geef dan aan wat ze moeten overnemen. Zichtbaar maken van de inhoud door iets voor te doen, visueel te presenteren, proeven, demonstraties, schema’s, etc. Maak het zo tastbaar mogelijk. Bedenk bij elk onderdeel een checkvraag 4. Checken of de belangrijkste vaardigheden zijn overgekomen Kris, kras vragen stellen door de klas. Maak het interactief. Speel vragen en antwoorden door aan andere leerlingen. Geef nooit direct antwoord met goed/fout. Laat het antwoord even bezinken. Stel een vraag en laat de leerlingen het antwoord allemaal op papier schrijven en het daarna met hun buurman/buurvrouw uitwisselen. Laat ze het antwoord op wisbordjes schrijven en omhoog houden. Wees gespreksleider, geen allesweter. 5. Instructie geven op zelf en/of samen leren Een volledige instructie moet voldoen aan: Wat moet er gedaan worden? Op welke manier moeten de opdrachten aangepakt worden? Waaruit bestaat de beschikbare hulp? Hoeveel tijd hebben de leerlingen? (zet tijd en werk op het bord) Wat gebeurt er met de uitkomsten? Wat moet er gebeuren als het klaar is? (bedenk een verdiepende opdracht voor snelle leerlingen) Help gedurende een bepaalde periode niet en kijk alleen maar rond. Help door vragen te stellen. Zorg dat je iedere leerling tenminste één keer gezien hebt. 6. Huiswerk Schrijf het huiswerk op het bord en neem voldoende tijd om het huiswerk op te geven. Heb aandacht voor de aanpak: Laat de leerlingen precies weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Check of ze de opdrachten begrijpen. Laat ze in de les al aan hun huiswerk beginnen. 7. Afronding van de les Kom terug op de onderwerpen en leerdoelen die vanaf het begin van de les op bord staan. Enkele opdrachten die je kunt doen: Schrijf of bespreek wat het belangrijkste was van deze les. Wat weet je nu wel, wat je vòòr de les niet wist? Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt? Wat vond je het minst leuke/moeilijkste/leukste van deze les en waarom? Bespreek hoe je je huiswerk gaat aanpakken. Bij een naderend proefwerk zeker aan te raden! Wat ging goed? Wat kan beter? Hoe ga je dat aanpakken? Succes! Wil je meer informatie? Neem dan gerust contact op of lees hier meer over de Training Activerende didactiek en samenwerkend leren.