Wat zijn zware fouten op het theorie-examen?

Onder zware fouten vallen vragen van de derde of vierde graad van de wegcode en snelheidsovertredingen. Er zijn 5 zware “foutpunten” vragen en 45 lichte “foutpunten” vragen. Bij zware fouten worden er 5 punten afgetrokken en bij een lichte fout is dat 1 punt.

Ernstige fouten zijn fouten die gekoppeld zijn aan 3e en 4e graads overtredingen. In België worden overtredingen van de verkeersregels ingedeeld in vier niveaus volgens hun ernst. Overtredingen van de 3de en 4de graad zijn het ernstigst en kunnen je duur te staan komen in de test. Als je het verkeerde antwoord geeft voor een 3e of 4e graads overtreding tijdens de theorietoets, verlies je 5 punten. Twee foute antwoorden op deze overtredingen kunnen ervoor zorgen dat je zakt voor het examen. Enkele voorbeelden van 3e graads overtredingen zijn: Gevaarlijk inhalen: een voertuig inhalen bij slecht zicht of in een gebied met hoog risico. Een voertuig inhalen: Haal nooit een voertuig in dat bezig is een ander voertuig in te halen, zelfs niet als het een tweewieler is, tenzij de rijbaan ten minste drie rijstroken heeft. Voetgangersoversteekplaats: Haal een voertuig dat een voetgangersoversteekplaats nadert of daar stopt niet in, zelfs niet als er geen voetgangers zichtbaar zijn. Voorrang van rechts: Als je op een kruispunt van richting verandert, moet je voorrang geven aan verkeer dat van rechts komt, tenzij anders aangegeven. Andere ernstige overtredingen waar je op moet letten zijn onder andere: Voorrangsvoertuigen: wanneer hun speciale claxon wordt geactiveerd, ga dan onmiddellijk aan de kant. Voetgangers en fietsers: Breng hen nooit in gevaar, noch op de trottoirs, noch op de oversteekplaatsen die voor hen gereserveerd zijn. Militaire optochten en colonnes: het is ten strengste verboden om een militaire colonne of processie te doorsnijden tijdens demonstraties, optochten of sportwedstrijden. Ernstig wangedrag: 4e graads overtredingen zijn onder andere: Het niet opvolgen van de instructies van een bevoegd persoon: het niet opvolgen van de orders van een verkeersofficier of een persoon die bevoegd is om het verkeer te regelen is een overtreding van de 4e graad. Spoorwegovergangen: Het is een overtreding van de 4e graad om met je voertuig een spoorwegovergang op te rijden wanneer de hekken sluiten of het geluidssignaal is geactiveerd. U-turn en achteruitrijden op een snelweg: Deze manoeuvres op een snelweg of autosnelweg zijn ernstige overtredingen die bestraft kunnen worden met een vermindering van 5 punten.

Dit is de lijst met 49 zware overtredingen uit de wegcode (snelheidsovertredingen niet inbegrepen) waardoor je 5 punten verliest op het theoretisch examen. Niet gehoorzamen aan de bevelen van een agent Je geparkeerd of stilstaand voertuig niet verplaatsen op verzoek van een agent Onnodig links rijden op een weg met een centrale berm Het verbod om rechts in te halen niet respecteren Onvoldoende zijdelingse afstand bewaren bij het inhalen Tegenliggers in gevaar brengen wanneer je links een tram inhaalt Gebruikers van de zijberm in gevaar brengen door die in te nemen Versnellen of niet rechts blijven rijden wanneer je wordt ingehaald Links inhalen bij onvoldoende zicht Inhalen terwijl je zelf wordt ingehaald Een tegenligger geen doorgang verlenen wanneer je links afslaat Van richting veranderen zonder ruimte te laten voor bestuurders en voetgangers op dezelfde openbare weg Wanneer je van richting verandert, geen doorgang verlenen aan voetgangers die de weg die je inslaat oversteken Voetgangers hinderen in een woonwijk Elkaar in gevaar brengen op wegen voorbehouden aan voetgangers, fietsers en ruiters Sneller dan stapvoets rijden in een voetgangerszone Sneller dan stapvoets rijden in een speelstraat De lichten niet aansteken na het vallen van de duisternis (ook voor aanhangwagens) Na het vallen van de duisternis, de markeringslichten niet aanzetten voor voertuigen breder dan 2,50 meter Geen geschikt zitje gebruiken om een kind van minder dan 1,35 meter te vervoeren Niet uit de weg gaan wanneer een prioritair voertuig met sirene nadert Niet sterk genoeg vertragen wanneer een voertuig voor schooltransport nadert Voetgangers in gevaar brengen op het voetpad Je snelheid niet matigen wanneer je langs een bus rijdt Niet stoppen om passagiers te laten passeren wanneer je langs een voertuig van openbaar vervoer rijdt aan de instapzijde Voetgangers hun weg niet laten voortzetten op een normale manier Voetgangers niet doorlaten aan een beschermde oversteekzone Niet gehoorzamen aan de bevelen van begeleiders van kinderen Een rij kinderen onderbreken Inhalen op minder dan een meter van een fietser of bromfietser Een militair konvooi, stoet of wielerwedstrijd onderbreken Niet stoppen wanneer een wielerwedstrijd nadert Instructies niet opvolgen die de veiligheid van manifestaties of wedstrijden moeten garanderen Meer kinderen vervoeren dan er zitplaatsen (met veiligheidsgordel) zijn Door een rood licht rijden Niet doorrijden wanneer je voor een rood licht de richting volgt aangegeven door een groene pijl Op een rijstrook rijden terwijl een lichtbord erboven dit verbiedt Rijden in de verboden richting Inhalen waar dat verboden is Over een doorlopende witte lijn rijden Over een oranje lijn rijden Geen wettelijk toegelaten vervoermiddel gebruiken voor een kind Het stopbevel van een bevoegd persoon negeren Een bestuurder aanzetten om te snel te rijden Inhalen nabij de top van een helling of in een bocht met beperkt zicht Een gesloten overweg oversteken Rechtsomkeer maken op de autosnelweg Parkeren op een overweg Racen op de openbare weg

Zware overtredingen zijn fouten zoals het rood rijden of te snel rijden, wat bijvoorbeeld een zware overtreding op kan leveren, goed voor vijf strafpunten. Vanaf heden mag je maximaal negen lichte fouten of één grote overtreding en vier lichte fouten maken tijdens het theoretisch gedeelte. Je moet minimum 41 op 50 halen, wat betekent dat je er bij twee zware overtredingen sowieso aan bent voor de moeite.

Bij het onderdeel gevaarherkenning mag je van de 25 vragen, maximaal 12 fouten maken. Van de 40 vragen in het onderdeel theorie moet je er 35 goed hebben, je mag dus slechts vijf fouten maken. De meeste kandidaten hebben moeite met de vragen die gaan over de plaats op weg, het voorsorteren en vragen die gaan over de risico’s die hangen aan de toestand van de auto. Vooral bij het laatste onderwerp worden de meeste fouten gemaakt. 1 op de 4 vragen wordt hier fout beantwoord. Vragen die ook vaak fout gaan zijn vragen over het gebruik van de lampen van de auto, met name het gebruik van de mistlampen.

Zware overtredingen zijn alle overtredingen van de derde graad, en van de vierde graad en snelheidsovertredingen. Je mag dus maximum 9 lichte fouten maken ofwel maximum 1 zware overtreding en 4 lichte fouten maken. Bij 2 zware overtredingen hebt je onvoldoende.