Friesland is onderdeel van Nederland, maar de provincie wordt vaak gezien als vreemde eend in de bijt.
De Friezen waren een verzameling van Germaanse stammen, zoals de Angelen en de Saksen, die onderweg naar Engeland in het gebied boven de Rijn neerstreken.
In het begin van de middeleeuwen omvatte het gebied van de Friezen de een lange strook aan de westkust van de Noordzee, vanaf het Belgische Zwin tot aan de Duitse rivier de Wezer.
Dit 'Friese rijk' werd ook wel Magna Frisia genoemd.
In de eeuwen daarna werd het gebied van de Friezen steeds verder opgedeeld.
In de achtste eeuw veroverden de Franken het gebied tussen de Rijn en de huidige Zuiderzee, dat sindsdien West-Frisia werd genoemd.
Door de Sint-Luciavloed in 1287 werd de Zuiderzee uitgebreid, wat West-Frisia verder afscheidde van de rest van de Friezen.
Het gebied tussen Leeuwarden en Duitsland kwam onder de controle van de stad Groningen.
Het gebied tot aan de Duitse Wezer kwam uiteindelijk onder Duits bewind te staan, en kreeg de naam Ostfriesland.
Afgezien van enkele onderbrekingen is dit sindsdien altijd zo gebleven.