Het Friese paard is het enige inlandse paardenras van Nederland. Het soort schijnt al sinds de dertiende eeuw bekend te zijn. Het ras wordt vooral erg populair in de dressuursport, maar het Friese paard wordt ook veel gebruikt voor recreatie en de fokkerij.
De Friese stabij komt ook uit Friesland en dan met name uit het Friese Woudengebied. Pas sinds de jaren zestig werd het ras ook buiten deze streek bekend. De Stabij was vroeger een typische hond voor ‘de kleine man’ en werd dus niet gebruikt voor de jacht van de adel.
De wetterhoun komt van oorsprong uit het merengebied en werd, zoals de naam al aangeeft, vooral in en om het water gebruikt. De viervoeter werd vroeger gebruikt als jachthond, maar was ook populair als trekhond en als erfbewaker.
De Holstein-Friesian komt in het zwartbont en roodbont voor. Zijn roots liggen wel degelijk in de Friese provincie. In de negentiende eeuw importeerden Amerika en Canada namelijk de Fries-Hollandse koe.
Het Friese melkschaap behoort tot de grote witte schapen. Het schaap wordt onderverdeeld in twee soorten: het productiemodel, dat geliefd is bij tientallen melkveehouders en de stamboekversie die meer op karakter en uiterlijk wordt gefokt.