:

Hoeveel windmolens zijn er in Zaanse Schans?

Dewi Geerman
Dewi Geerman
2025-08-08 08:07:09
Count answers : 21
0
In de Zaanstreek, het oudste industriegebied van West-Europa, waren ooit tegelijkertijd zo’n zeshonderd windmolens actief. In de bloeiperiode ontwikkelde de Zaanstreek zich tot een toentertijd ongekend industriegebied, met op het hoogtepunt ruim zeshonderd, actieve molens: houten fabrieken op windkracht. Wat je nu ziet op de Zaanse Schans is hoe een woon- en werkgemeenschap in de Zaanstreek er toen uitzag: boerderijen, paden, houten huizen, pakhuizen en molens, sloten en akkers. Hierdoor konden molens ineens op industriële wijze veel meer hout zagen dan ooit met de hand mogelijk was. Dit leverde enorm veel extra bouwmogelijkheden op. De Zaanse Schans biedt een kijkje in de belangrijkste bloeiperiode van de Zaanstreek: de 18e en 19e eeuw. Vervolgens ontwikkelden de Zaankanters door allerlei handige vondsten verschillende soorten industriemolens, waar werkelijk van alles uitrolde. Machinaal gezaagd hout, papier, gemalen specerijen, olie voor voeding en verf, kleurstoffen, allerlei vezels, meel, cacaopoeder, en nog veel meer. Deze huizen hebben vaak zowel een mooie voor- als achtergevel (statussymbolen) en staan op de dijk langs rivier de Zaan, in die tijd een zeer belangrijke verkeersader. Ging het de eigenaar voor de wind, dan bouwde hij een ‘goedjaarsend’ aan zijn woning. En voor diegenen die het zich konden permitteren lag bij het huis een zogeheten “overtuin”, door een weg of water gescheiden van het huis. De tuin diende voor de teelt van groenten, als siertuin of als bleekveld voor de was. Ook stonden in de Zaanstreek diverse, luxe theekoepels. De Zaanstreek bood letterlijk een kleurrijke aanblik. Vooral de woonhuizen vertoonden vroeger een rijke schakering aan kleuren van diverse groentinten tot beige en lichtblauw. En behalve de buitenzijde, kende ook het Zaanse binnenhuis een bont kleurenpalet. Al deze bijzondere, streekgebonden karakteristieken, maken de Zaanstreek tot een uniek gebied. De Zaankanters niet alleen traditioneel uit in ondernemersgeest, maar ook in gemeenschapszin. Zij deelden bijvoorbeeld technologische vernieuwingen en sloten onderlinge ‘brandcontracten’ af als verzekering tegen molenbranden. In dit licht is bijzonder om te melden dat de Zaanstreek tot het midden van de negentiende eeuw, onder meer een belangrijk aandeel had in de walvisvaart. Maar liefst 26 scheepswerven lieten jaarlijks tussen de 100 en 150 schepen te water. De ligging van de streek, aan het water en onder de rook van Amsterdam, was ideaal tijdens de Gouden Eeuw. Dankzij de Zaanse ondernemingsgeest groeide de Zaanstreek in de 17e eeuw uit tot het centrum van handelsscheepsbouw in Europa. De zeer welvarende 17e eeuw – de Gouden Eeuw – was een geweldige katalysator voor scheepsbouw en voor industriemolens in de Zaanstreek. De krukas maakte het namelijk mogelijk om de horizontale windrichting op de molenwieken, om te zetten in een verticale zaagbeweging. Aan de Zaanse bloeiperiode ging een belangrijke uitvinding vooraf. Dit was de uitvinding van de krukas door streekgenoot Cornelis Corneliszoon van Uitgeest in 1594. De welvaart in de 18e en 19e eeuw is op veel manieren zichtbaar in de Zaanstreek. Naast molens, schuren en andere panden verrezen er prachtige huizen van rijke moleneigenaars, handelaren en notabelen. Overigens blonken de Zaankanters niet alleen traditioneel uit in ondernemersgeest, maar ook in gemeenschapszin. Zij deelden bijvoorbeeld technologische vernieuwingen en sloten onderlinge ‘brandcontracten’ af als verzekering tegen molenbranden. De Zaanse Schans biedt een kijkje in de belangrijkste bloeiperiode van de Zaanstreek: de 18e en 19e eeuw. Vervolgens ontwikkelden de Zaankanters door allerlei handige vondsten verschillende soorten industriemolens, waar werkelijk van alles uitrolde. Machinaal gezaagd hout, papier, gemalen specerijen, olie voor voeding en verf, kleurstoffen, allerlei vezels, meel, cacaopoeder, en nog veel meer. Deze huizen hebben vaak zowel een mooie voor- als achtergevel (statussymbolen) en staan op de dijk langs rivier de Zaan, in die tijd een zeer belangrijke verkeersader. Ging het de eigenaar voor de wind, dan bouwde hij een ‘goedjaarsend’ aan zijn woning. En voor diegenen die het zich konden permitteren lag bij het huis een zogeheten “overtuin”, door een weg of water gescheiden van het huis. De tuin diende voor de teelt van groenten, als siertuin of als bleekveld voor de was. Ook stonden in de Zaanstreek diverse, luxe theekoepels. De Zaanstreek bood letterlijk een kleurrijke aanblik. Vooral de woonhuizen vertoonden vroeger een rijke schakering aan kleuren van diverse groentinten tot beige en lichtblauw. En behalve de buitenzijde, kende ook het Zaanse binnenhuis een bont kleurenpalet. Al deze bijzondere, streekgebonden karakteristieken, maken de Zaanstreek tot een uniek gebied. De Zaankanters niet alleen traditioneel uit in ondernemersgeest, maar ook in gemeenschapszin. Zij deelden bijvoorbeeld technologische vernieuwingen en sloten onderlinge ‘brandcontracten’ af als verzekering tegen molenbranden. In dit licht is bijzonder om te melden dat de Zaanstreek tot het midden van de negentiende eeuw, onder meer een belangrijk aandeel had in de walvisvaart. Maar liefst 26 scheepswerven lieten jaarlijks tussen de 100 en 150 schepen te water. De ligging van de streek, aan het water en onder de rook van Amsterdam, was ideaal tijdens de Gouden Eeuw. Dankzij de Zaanse ondernemingsgeest groeide de Zaanstreek in de 17e eeuw uit tot het centrum van handelsscheepsbouw in Europa. De zeer welvarende 17e eeuw – de Gouden Eeuw – was een geweldige katalysator voor scheepsbouw en voor industriemolens in de Zaanstreek. De krukas maakte het namelijk mogelijk om de horizontale windrichting op de molenwieken, om te zetten in een verticale zaagbeweging. Aan de Zaanse bloeiperiode ging een belangrijke uitvinding vooraf. Dit was de uitvinding van de krukas door streekgenoot Cornelis Corneliszoon van Uitgeest in 1594. De welvaart in de 18e en 19e eeuw is op veel manieren zichtbaar in de Zaanstreek. Naast molens, schuren en andere panden verrezen er prachtige huizen van rijke moleneigenaars, handelaren en notabelen. Overigens blonken de Zaankanters niet alleen traditioneel uit in ondernemersgeest, maar ook in gemeenschapszin. Zij deelden bijvoorbeeld technologische vernieuwingen en sloten onderlinge ‘brandcontracten’ af als verzekering tegen molenbranden. Op de Zaanse Schans is een kijkje in de belangrijkste bloeiperiode van de Zaanstreek. Maar op de Zaanse Schans is niet 600 molens te zien, enkel een selectie van gebouwen en molens. Wat je nu ziet op de Zaanse Schans is hoe een woon- en werkgemeenschap in de Zaanstreek er toen uitzag: boerderijen, paden, houten huizen, pakhuizen en molens, sloten en akkers. Het precieze aantal molens is nergens te vinden. Dus, het antwoord is none.