Het heette in de 8ste eeuw reeds in ’t hoogduitsch van Fulda ‘Hintinluofe’ wat Hinden-loop-en moet beteekend hebben, en in ’t later Friesch met een Datief-vorm ‘Hindelepum’ luidde.
Omstreeks 825 werd in een oorkonde de naam “Hindelop” voor deze nederzetting gebruikt, later ook “Hindelopia”.
In de 10.e eeuw kwam in Engeland al de naam “Hintlop”voor en in een “Croniicke” uit 1597 werd de naam Hindeloopen als volgt beschreven: “Het creech dese voorschreven naem van etlicke wilde beesten, die men hinden noemde, die uut het Bosch van die Creijl aldaer hare ganck en de loop hadden.”
Uit de plaatselijke geschiedenis van Hindeloopen blijkt, dat Hindeloopen ouder is dan de Zuiderzee, waardoor het nu aan drie kanten omspoeld wordt, en waarschijnlijk zijn naam te danken heeft aan een oud jachtslot der Friesche koningen, die in Stavoren woonden, en van daaruit hier op de herten- en hindenjacht gingen.