Er gaan twee nieuwe regels in volgend uit de Wet betaalbare huur: gemeenten krijgen er een handhavende rol bij en verhuurders moeten vanaf nu bij nieuwe huurcontracten een puntentelling geven.
Op 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur in werking getreden.
Op grond hiervan krijgen gemeenten per 1 januari 2025 meer taken in het kader van de Wet goed verhuurderschap.
Vanaf dan moeten gemeenten in actie komen als een verhuurder een onredelijke huurprijs vraagt, ook als zij geen gebiedsgerichte verhuurvergunning hebben ingesteld.
Per 1 januari 2025 zijn verhuurders verplicht om bij alle nieuwe huurcontracten een uitdraai van een puntentelling te geven op basis van het woningwaarderingsstelsel.
De huurprijsgrenzen voor de sociale, de midden- en de vrije sector zijn per 1 januari opnieuw geïndexeerd.
Huurcontracten voor zelfstandige woonruimten die op of na 1 januari 2025 beginnen, vallen onder de middensector als de huurprijs hoger is dan € 900,07 (minstens 144 punten), maar niet hoger dan € 1.184,82 (maximaal 186 punten).
De maximale huurprijsgrens en de bovengrens van de middensector is per 1 januari 2025 € 1.184,82 (liberalisatiegrens 2025).
In de sociale sector (t/m 143 punten) is vanaf januari de maximale huurprijsgrens voor de aanvangshuur € 900,07.
In de vrije sector (187 punten en meer) ligt de huurprijsgrens boven € 1.184,82.
Huurders in de vrije sector mogen in 2025 maximaal 4,1 procent huurverhoging krijgen.
In de middensector ligt dit maximum vanaf 1 januari 2025 op 7,7 procent en in de sociale sector vanaf 1 juli 2025 op 5 procent.
Met ingang van 31 december 2024 is ook de regeling voor een eenmalige inkomensafhankelijke huurverlaging vervallen.