:

Wat zijn de voorrangsregels bij het passeren van een brug?

Evie Meyer
Evie Meyer
2025-07-04 23:04:15
Count answers: 11
Bij het passeren van een brug gelden voorrangsregels, waarbij de beroepsvaart altijd voorrang heeft op de pleziervaart. Wacht tot de beroepsvaart de schroeven uit heeft en de trossen vast. Blijf verder aansluiten bij andere schepen zodat je als een zogenoemde ‘blauwe golf’ in een keer door de brug of sluis heenvaart. De beroepsvaart heeft hierbij altijd voorrang, sluit daarom rustig achteraan. Haal geen andere boten in en sluit achteraan of langszij bij andere wachtende boten. Onthoud: beroepsvaart heeft altijd voorrang op pleziervaart.
Robin Timmermans
Robin Timmermans
2025-07-04 22:50:44
Count answers: 7
Bij beweegbare bruggen geven lichten aan wat de status is en welke voorrangsregels gelden. Daarbij gelden twee verschillende regimes: bij bediende bruggen en bruggen die (op het moment dat je er aankomt) niet worden bediend. Bediende bruggen 1. Rode lichten geven altijd aan dat de doorvaart verboden is, tenzij er extra gele of groene lichten branden. Dan mag je er wel doorheen. Dan mag je er spoedig doorheen, zie regel 6 hierboven) 2. Tijdens het openen/sluiten van een brug kunnen de gele lichten blijven branden en geldt: doorvaart is toegestaan voor schepen van beperkte hoogte. 3. Wanneer er één geel licht brandt mag je er dus doorheen, maar is doorvaart vanuit de andere kant ook mogelijk. 4. Bij twee gele lichten is doorvaart vanuit de andere kant niet toegestaan. Bruggen buiten bedrijf 1. Dubbele rode lichten geven altijd aan dat de brug niet wordt bediend en dat de doorvaart verboden is. Tenzij er extra gele of groene lichten branden. Dan mag je er wel doorheen. 2. Wanneer er één geel licht brandt, is doorvaart vanuit de andere kant ook mogelijk. 3. Bij twee gele lichten is doorvaart vanuit de andere kant niet toegestaan.
Matthijs Postma
Matthijs Postma
2025-07-04 21:44:24
Count answers: 12
Lichten geven aan of, en zo ja hoe, je mag doorvaren, en welke voorrangsregels gelden. Bij sluizen waar de beroeps- en recreatievaart samenkomen, vaart beroepsvaart het eerste de sluis in, tenzij de sluismeester anders aangeeft. Voor recreatievaart geldt hier: wacht met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en schroeven uit heeft. Schepen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Dat geldt ook voor het afmeren op de wachtplaats.
Sienna Aziz
Sienna Aziz
2025-07-04 19:43:14
Count answers: 8
Een gele lamp betekent dat u onder de gesloten brug mag doorvaren, maar rekening moet houden met eventuele tegenliggers. Indien er twee gele lampen branden betekent dit dat u onder de brug mag doorvaren en u geen tegenliggers mag verwachten. Indien er een rode lamp brandt en de andere gedoofd is dan dient u te wachten tot de brugbediening gestart wordt. Wachten kunt u bij de wachtsteiger, waardoor u gemakkelijk stil kunt liggen en het overige vaarverkeer niet hindert. Wanneer de bediening aanstaande is zal er een rood licht met daaronder een groen licht gaan branden. U kunt zich dan gereed maken en langzaam richting de brug varen. U dient te wachten met varen tot de brug helemaal geopend is, het bovenste rode licht gedoofd is en het onderste groen. Vaar vlot door zonder het overige verkeer te hinderen.
Yasmin Meyer
Yasmin Meyer
2025-07-04 19:10:29
Count answers: 4
Een klein schip (tot 20 meter) verleent in de meeste gevallen voorrang aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter. Als je vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, moet je ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet genoodzaakt worden hun koers en snelheid plotseling en in sterke mate te veranderen. Een schip dat het hoofdvaarwater op wil varen, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart. Een uitzondering hierop: een schip dat uit een betond nevenvaarwater komt varen. In deze situatie moet een klein schip op het hoofdvaarwater medewerking verlenen aan een groot schip dat van het betond nevenvaarwater komt. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben.