Over het algemeen genomen zijn duidelijke overtredingen van de verkeersregels onvergeeflijke fouten, want ze kunnen de mensen die samen met jou de openbare weg delen in gevaar brengen. In deze categorie komt men regelmatig de volgende zware fouten tegen:
door het rode licht rijden;
een doorlopende witte lijn overschrijden;
een eenrichtingsstraat in de verkeerde richting inrijden;
voetgangers geen voorrang geven;
een fietser voorbijsteken zonder de veiligheidsafstand te respecteren;
geen voorrang van rechts of geen voorrang op een rotonde geven;
een stopbord negeren;
op een busstrook, fietsstrook of pechstrook rijden;
Wanneer de examinator moet ingrijpen bij de besturing van het voertuig (remmen, sturen), wil dat zeggen dat hij vindt dat je rijgedrag gevaarlijk kon zijn voor de anderen. In zijn ogen vormt die tussenkomst een bewijs dat je nog niet zelfstandig kunt rijden.
Dat is altijd een zware fout, hoewel ze in sommige uitzonderingen besproken kan worden, als je op hetzelfde ogenblik dan de examinator gereageerd hebt op de onvoorziene situatie (bijvoorbeeld een voetganger die onverwacht oversteekt waar geen zebrapad is).