Hoe werken tijdelijke verkeerslichten?

Tijdelijke verkeerslichten zijn draagbare verkeerslichtsystemen die worden gebruikt in situaties waarin tijdelijke verkeersregeling nodig is. Tijdelijke verkeerslichten werken op dezelfde basisprincipes als reguliere verkeerslichten. Ze bestaan uit lichten met verschillende kleuren die bepaalde betekenissen hebben voor weggebruikers. Het gebruik van tijdelijke verkeerslichten draagt bij aan de verkeersveiligheid door weggebruikers duidelijke instructies te geven en het risico op ongevallen te verminderen. Ze helpen ook bij het beheren van verkeersstromen op plaatsen waar normale verkeerslichten tijdelijk niet beschikbaar zijn.

Tijdelijke verkeersregelinstallaties moeten voldoen aan de Regeling Verkeerslichten. Een verkeerslichtenregeling of verkeersregelinstallatie is het geheel van technische voorzieningen ten behoeve van een verkeersregeling met verkeerslichten. Tijdelijke verkeersregelinstallaties voldoen aan de volgende wettelijke voorschriften: - het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens - het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer - de Regeling Verkeerslichten. Tijdelijke verkeersregelinstallaties voldoen aan de volgende normen: - NEN 3384:2003 - NEN-EN 12368 en NEN 3322 - NEN-EN 12675 en NEN-EN 50293. Tijdelijke verkeersregelinstallaties voldoen aan het Handboek VRI 2014. Tijdelijke en mobiele VRI’s voldoen aan de eisen en normen die gelden voor permanente VRI’s. Bij tijdelijke en mobiele VRI’s mag de maximale reactietijd van de ene signaalgroep op een fatale of niet-fatale storing in de andere signaalgroep 1.000 ms langer zijn dan de desbetreffende waarden bij permanente installaties. Bij tijdelijke VRI’s met kabels over de rijbaan wordt rekening gehouden met voldoende doorrijhoogte voor het verkeer. Op wegen buiten de bebouwde kom is een doorrijhoogte vereist van minimaal 5,00 m en op wegen binnen de bebouwde kom van minimaal 4,50 m. Voor fietspaden geldt een doorrijhoogte van minimaal 2,50 m. Het plaatsen van een tijdelijke VRI staat wat betreft de veiligheidsrisico’s in verhouding tot de aard en omvang van de wegwerkzaamheden.

Er zijn 4 verkeersregelinstallaties te onderscheiden. Type 1 is het verkeerslicht dat gebruik maakt van een vast tijdsschema. Daarbij staat het verkeerslicht een vast aantal seconden op groen, oranje en rood. Er zijn ook verkeerslichten die alleen rekening houden met de voertuigen die voorbij komen, de zogenaamde voertuigafhankelijke installaties. Een combinatie van beiden kan ook: biedt een voertuig zich aan, dan springt het verkeerslicht een standaard aantal seconden op groen, oranje en rood. Als laatste is er nog een verkeersafhankelijke installatie, die kijkt naar het totale verkeersaanbod.

Slimme verkeerslichten heten met een vakterm intelligente verkeersregelinstallaties. Ze werken op dezelfde manier als de lussen die u ziet in het wegdek. Wanneer er verkeer aankomt, neemt zo’n lus dat waar. Afhankelijk van de drukte springt het licht eerder of later op rood of groen. Slimme verkeerslichten werken net zo, alleen krijgen ze ook een seintje van het navigatiesysteem.