Het Kollumer Oproer vond plaats op 3 en 4 februari 1797 in de Friese gemeente Kollumerland.
Het betrof een opstand tegen het patriottische bestuur van Nederland in de Bataafs-Franse Tijd.
Een uiting van vrijheidszin in de Franse Tijd Het Kollumer Oproer vond plaats begin februari 1797 en kan beschouwd worden als een daad van vrijheidszin.
Volgens een hardnekkige mythe zou het een daad van Oranjeliefde betreffen, maar dit klopt niet.
Een van de gehoorde leuzen was: Liever dood dan een slaaf van Napoleon!
Een ander misverstand is dat alle oproerlingen uit Kollum kwamen.
Dat was niet zo.
Veel betrokkenen kwamen uit omliggende dorpen en plaatsen.
Dagenlang werden er in de gemeente Kollumerland nog verdachten opgepakt die aan de opstand meegedaan hadden.
In totaal pakten patriotten liefst 168 prinsgezinden op.
De straffen die ze kregen waren niet mals.
Twee personen kregen de doodstraf: Jan Binnes van Oudwoude en Salomon Levy.
Beide mannen werden onthoofd, respectievelijk op 20 februari 1797 en op 17 maart 1798.
Andere personen kregen veelal een hoge geldboete, een flinke afranseling met de gesel, gevangenisstraf en/of moesten richting het tuchthuis.
Verscheiden Friezen vluchtten naar het Westerkwartier, in de huidige provincie Groningen.
En probeerden in deze regio – onder meer in Leek, Enumatil, Tolbert, Visvliet, Grijpskerk, Pieterzijl en Stroobos – de bewoners op te roepen in opstand te komen tegen het Fransgezinde bestuur.
Op 6 en 7 februari reageerden de patriotten door troepen die kant op te sturen.
Er werden enkele mensen opgepakt en op 8 februari bleek de rust in het gebied te zijn teruggekeerd.