De cultus van Fosite berichten de Vita Sancti Liudgeri van Altfridus en de al genoemde Vita Willibrordi.
Het hier genoemde Fositesland is volgens Adam van Bremen het eiland Heiligland (Helgoland) (Gest. H.E. iv, 3).
Of dat zo is, is de vraag.
Adam beschrijft een klein eiland, waarop slechts een of meer monniken wonen; de Vita Willibrordi en de iets oudere Vita Liudgeri beschrijven een veel groter eiland, waar meerdere mensen woonden en waar veel heiligdommen van Fosite stonden, die volgens de Vita Liudgeri alle door Liudger vernietigd werden.
Zeker is alleen dat de god Fosite op een eiland werd vereerd en met een heilige bron wordt geassocieerd.
Er bestaat echter een (Oud)fries verhaal waarin een anonieme god optreedt die zowel met water als met recht in verband gebracht kan worden.
Verteld wordt dat Karel de Grote de twaalf Asega's (de Friese leaders) opdroeg om hem hun wetten te vertellen.
Toen ze hem niet konden gehoorzamen, moesten ze uit drie alternatieven kiezen: dood, slavernij, of in een boot zonder roer de zee op gestuurd worden.
Ze kozen het laatste en baden hun goden om hulp.
Hun gebed werd verhoord, want plotseling zat er een dertiende man bij hen met een gouden bijl op zijn schouder.
Met die bijl bestuurde hij de boot en toen ze land bereikten, gooide hij de bijl daar op de kust en op de plaats waar de bijl de aarde raakte, ontsprong een bron.
Vervolgens onderwees hij hun de wetten, waarna hij weer verdween.
Het is verleidelijk om in deze anonieme god de god Fosite te zien, maar te bewijzen valt er niets.
Voorzichtig kan worden aangenomen dat de cultus van Fosite oorspronkelijk Fries was en zich in noordelijke richting uitbreidde, waarbij Fosite tot Forseti werd.
Deze vrijwel onbekende god heeft geen sporen in literatuur of kunst nagelaten.
Zelfs in het verhaal van Balders dood wordt hij, die toch Balders zoon zou zijn, niet genoemd.